Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik over [7]Rabba der kinderen Ammons een [8]krijgsgeschrei zal doen horen, en zij zal tot een [9]woesten hoop worden, en haar [10]onderhorige plaatsen zullen met vuur aangestoken worden; en Israel zal [11]erven degenen, die hem geerfd hadden, zegt de HEERE. 7. De hoofdstad der Ammonieten. Zie 2 Sam.11:1, en 2 Sam.12:29,30,31; idem Amos 1:14. 8. Versta, een veldgeschrei van krijgslieden, of een trompetten- of bazuinengeklank. 9. Hebreeuws, hoop der verwoesting; dat is, Rabba zal overhoop liggen als een steenhoop; vergelijk Deut.13:16. 10. Hebreeuws, dochters; dat is, de kleine steden en dorpen, die onder haar behoren of sorteren. Zie 2 Kon.19:21. 11. Zie op vs.1. Maar dewijl men nergens leest dat de tien weggevoerde stammen weder in hun tijdelijk bezit gebracht zijn [hoewel enige burgers van de stammen met Juda zijn wedergekeerd] moet dit geestelijk verstaan worden alzo, dat God wel vooreerst het recht der erfenis, dat Hij zijn volk gegeven had, tegen de Ammonieten, als onrechtvaardige bezitters, heeft uitgevoerd, dezen uit zijn volks land verdrijvende, en Israel daardoor voor den rechten erfgenaam van dien verklarende; maar daarna zijn rechte Israel tot hun volkomen bezit gebracht, in hun hoofd, den Messias, wiens koninkrijk Hij alle volken heeft onderworpen, en zijne gelovigen hem tot broeders en medeerfgenamen gegeven. Zie Ps.2:8; Rom.8:17, enz., en Openb.11:15, en vergelijk Jes.11:14; Ezech.25:14, met de aantekening.